IRIS VAN HERPEN: ‘IK GA ALL THE WAY OM IETS TE LATEN SLAGEN’

FOTO: DAVID UZOCHUKWU

Haar expositie in Parijs is een groot succes en in 2025 in Nederland te zien. Zestien jaar na haar debuut spreken we Iris van Herpen over haar enorme fantasie en arbeidslust. ‘Het mooie van een creatief beroep is het scheppen van een nieuwe realiteit, puur en alleen uit verbeelding. Verbeeldingskracht voedt mijn levensenergie.’

Het is drie maanden na de opening van de expositie Iris van Herpen: Sculpting The Senses in het Musée des Art Décoratifs (MAD) in het Louvre in Parijs. Meteen na de opening, in bijzijn van koningin Máxima en presidentsvrouw Brigitte Macron, is het duidelijk dat deze afwijkende expositie een groot succes is. Afwijkend? Het MAD nam een risico door voor het eerst te kiezen voor een mode-expositie puur gericht op esthetiek en zonder een overvloed aan mannequins in afstandelijke glazen vitrines.

Iris van Herpen (39) vertelt in haar Amsterdamse atelier dat zij een expositie over haar oeuvre voor ogen had die écht verder moest gaan. Het MAD ging gelukkig met haar mee. Ze mocht er andere disciplines bij betrekken en kunstenaars, architecten en wetenschappers. Het resultaat is een explosie van vorm, kleur, kunst, muziek, techniek, wetenschap en heel veel creativiteit. Fantasie en scheppingskracht die mode is, maar tegelijk ook draagbare kunst en architectuur.

Feitje: Iris van Herpen is de jongste vrouwelijke ontwerper die ooit exposeerde in het MAD. Dat las ze in de jubelende recensie in The New York Times. Verbaasd: ‘Ik wist dat niet.’

Wat in Parijs bovenal opvalt is Van Herpens enorme fantasie. Dit volgens Van Herpen ietwat ‘ongrijpbare’ begrip zal de leidraad worden van dit interview.

 

ER ZIT EEN SOORT ENERGIE IN MIJ WAARDOOR IK MÓET
— IRIS VAN HERPEN

Maar eerst flashbacken we enkele decennia terug, naar het Gelderse Wamel – bij Tiel aan de andere kant van de Waal – waar Iris opgroeide. Het ‘maken’ zat er al jong in en uitte zich in experimenten en uitvindingen. ‘Ik ben mijn ouders heel erg dankbaar voor de kansen die ze me gaven en het stimuleren van mijn creativiteit. Ik zat op balletles, tekenles en vioolles, en we bezochten musea en dansvoorstellingen.’ Met name uit dans haalde ze veel voldoening. ‘Dansend kom je in een andere realiteit en kun je het hier en nu loslaten. Het voelt meditatief.’

Van Herpen vergelijkt die hyperfocus met wat ze later het liefst doet op de modeacademie ArtEZ in Arnhem: het creëren van handwerk. Over haar academietijd zegt ze: ‘Daar leerde ik wat ik wilde en hoe ik iets voor elkaar moest krijgen. En ook, heel belangrijk, om weerstand te bieden. Zo kreeg ik het advies om bij een fast fashion-keten stage te lopen. Dat is toch echt een voorbeeld van een heel slecht advies? Als ik die stage had gedaan, op die leeftijd, dan was mijn bubbel zodanig gebarsten dat ik was gestopt met mode, denk ik.’

 

Van Herpen studeerde in 2006 in Arnhem af met een collectie waarin handwerk en uitgesproken vormen overheersten. Letterlijk de dag na de eindexamenshow, wist ze dat ze meteen weer een collectie wilde maken en ging aan de slag. ‘Er zit een soort energie in mij waardoor ik móet. Het is zo sterk, ik denk zelfs dat het mijn levensenergie is.’

Haar eigen merk IVH richtte ze op in 2007. Van een strak omlijnd carrière-plan was beslist geen sprake. ‘Ik volgde mijn intuïtie.’ Ze noemt het een geluk dat haar eindexamencollectie aandacht trok en dat een persbureau haar wilde vertegenwoordigen. Wat ook hielp was haar stage in 2005 bij Alexander McQueen. ‘Toen ik mijn label begon werd ook dat opgepikt. Mensen maken hieruit op dat je toch serieus bezig bent.’

Van Herpen debuteerde in 2008 tijdens de Amsterdam Fashion Week met Chemical Crows. Een opvallende collectie met sculpturale kragen als aureolen, bestaande uit ontelbare goudkleurige paraplu-baleinen, stuk voor stuk met de hand aan elkaar gestikt. De reacties van de modepers varieerden van ‘geweldig’ tot ‘spektakelmode’. In 2009 vertelde Van Herpen me in een interview: ‘In Nederland zijn mensen niks gewend en vinden ze iets al snel een spektakel.’ Gevolgd door een luide lach. Ook Chemical Crows-stukken zijn nu te zien op de expositie.

Na haar afstuderen werkte Van Herpen aan nieuwe collecties in Arnhemse anti-kraak-ruimtes waar ze ook woonde en sliep. Ze vond het prima. Het Groninger Museum was in 2012 het eerste museum dat haar werk kocht. Terugblikkend: ‘Het werd al best snel serieus. Maar eigenlijk ging alles heel organisch.’

Een cruciaal carrière-moment was Van Herpens ontdekking van de 3D-printer. Dat gebeurde toen het Arcam (Architectonisch Centrum Amsterdam) haar voor een project koppelde aan Benthem Crouwel Architects die pionierden met 3D-printen. Zo veranderde Van Herpen van modeontwerper tot maker van draagbare kunst. In 2011 showde ze in Parijs de Capriole-collectie met de jurk Skeleton die Times Magazine uitriep tot een van de ‘50 Best Inventions’ van 2011 en die vier jaar later werd gekocht door het Metropolitan Museum in New York.  ‘Oh nee,  het vele handwerk uit die tijd mis ik niet’, zegt Iris van Herpen nu.Ik weet nog dat tijdens het werken aan Chemical Crows mijn handen helemaal openlagen. Voor zulk tijdrovend handwerk heb ik geen tijd meer voor.’ 

 

IK HEB OOK THUIS EEN ATELIER
— IRIS VAN HERPEN

Van Herpen ontvangt me in haar atelier in een voormalig pakhuis aan het IJ in Amsterdam. Ze krijgt vaak de vraag waarom ze niet naar Parijs is verhuisd met IHV. ‘Ik kom daar al veel en vind het fijn om hier een eigen ruimte te hebben.’ En Amsterdam is ook de stad waarheen ze twaalf jaar geleden verhuisde voor de liefde (kunstenaar Salvador Breed). Dit atelier koos ze vanwege het uitzicht: water is een van haar grote inspiratiebronnen. Door ruimtegebrek is er tegenwoordig nog een tweede atelier in het Westerpark. Zelf een atelier ontwerpen en laten bouwen is een droom.

Van Herpens dagelijkse routine gaat als volgt: opstaan om kwart over zeven, ontbijten en dan om de dag ‘lekker’ te beginnen, opladen in de natuur met een frisse wandeling. Daarna begint om half tien de werkdag in het atelier met praten. Bijvoorbeeld over urgente zaken met Petra Schuddeboom head of atelier. Soms staan er meetings gepland. Van Herpen werkt met een vast team, een mix van oude garde, jongeren en een vaste groep freelancers. Rond een uur of zeven vertrekt ze naar huis. Bijna verontschuldigend: ‘Maar daar doe ik ’s avonds nog dingen hoor.’ Lachend: ‘Ik heb ook thuis een atelier.’

Het klinkt best wel uitputtend? ‘Zeker. Ik ben van nature wel redelijk een workaholic. Wat ik leerde, en waar ik meer op ben gaan letten: je hebt productief zijn, je hebt inspiratie en je hebt creativiteit, dat zijn drie verschillende dingen. Ik probeer nu meer tijd te maken voor het inspiratiedeel en de creatieve ontwerpkant.

‘Toen je me voor het eerst interviewde in 2009, was ik overdag bezig met praktische dingen zoals het team aansturen. ’s Avonds en in de weekenden had ik pas tijd voor ontwerpen. Dat heb ik zo’n 12 jaar lang volgehouden en ik kan het niemand aanraden.  Dus twee dagen in de week zijn nu in principe gereserveerd voor de creatieve kant.’

Zit er een limiet aan je creatieve fantasieën? ‘Oh goeie vraag.’ Ze herhaalt de vraag. ‘Ja dat moet wel.’ Lachend: ‘Maar ik heb de grens nog niet gevonden. Zou je in de loop van de tijd als ontwerper, als kunstenaar, misschien tegen je limiet kunnen aanlopen? I don’t know. Maar ik heb hem nog niet gevoeld. Er zijn natuurlijk wel praktische limieten. Mij is wel eens gevraagd of ik een punt heb gehad waarop ik geen inspiratie had. Nee.’

DE IRIS VAN HERPEN TENTOONSTELLING SCULPTING THE SENSES IN PARIJS

Heb je de afgelopen jaren vaak het onmogelijke toch mogelijk gemaakt? ‘Ja, dat loopt als rode draad door mijn oeuvre. Het begint vaak met ideeën waarvan ik denk: gaat dit wel lukken, moet ik het wel doen? Soms lukt het niet, dat hoort er bij.’

Ga je ver om iets te laten slagen? Gniffelend: ‘All the way! Een voorbeeld noemen? Dat is een heel boek aan verhalen. Eén van de moeilijkste collecties was Wilderness Embodied uit 2013. We werkten met verschillende siliconentechnieken en 3D-printing. Ik weet nog dat de siliconen niet goed uitdroogden. Er ontstond een reactie met de in de siliconen verwerkte 3D-prints. We moesten looks uit de collectie halen. De collectie kwam toch af, door de looks last minute opnieuw te maken met een ander type 3D-printmateriaal. Ik krijg nog steeds stress als ik aan die show terugdenk. Maar Wilderness Embodied is een iconische collectie. Het Metropolitan Museum kocht een aantal stuks.

Het was één groot drama, maar ook een goed voorbeeld van een leermoment. Ik ben natuurlijk heel erg van het innoveren, nieuwe technieken brengen. Maar té veel technieken in een collectie stoppen is riskant. Wilderness Embodied was echt op de rand van een finale mislukking.’

Het zelf ontwikkelen van materiaal is wel een enorme luxe. ‘Precies.’

Op de expositie is je atelier nagebouwd met muren vol samples. Wat een werk! ‘Speciaal voor de expositie ben ik door honderden dozen samples heengegaan om de mooiste te selecteren. Er kwamen weer zoveel ideeën naar boven. Maar ook herinneringen aan bloed, zweet en tranen. Het was overwhelming. Opeens realiseerde ik me wat ik allemaal gedaan had. Zoveel! In al die jaren dat ik bezig ben had ik daar nooit bij stil gestaan.

‘In Parijs tonen al die samples het beginproces van een collectie. Met het team beginnen we, zonder dat er nog een collectiebeeld is, met experimenteren, vrij denken en kleine testjes. Vervolgens is het constant grenzen opzoeken en proberen wat wel of niet kan. Daar komen de spannendste dingen uit voort. Het gebeurt dat samples die op dat moment niet interessant zijn, later opeens wel van pas komen of zelfs opeens de oplossing vormen.’

De factor tijd lijkt me in de sample-fase een enorme uitdaging. ‘Hier heb je een interessant punt te pakken waar ik het nooit over heb met journalisten. Het draait om moeilijke beslissingen. Ergens moet je overstappen naar de realiteit – want de show is over een paar maanden. Waar stopt het experiment? Soms is de kwestie: nog twee weken doorgaan en dan is een sample goed. Wel of niet doen? 3D-samples ontwikkelen is supercomplex. Van veel experimenten vallen er uiteindelijk steeds meer af. Zelfs als we bezig zijn met het produceren van looks, dan blijft het sampleproces doorlopen op kleine schaal, ter verbetering. Door tijdgebrek moeten we veel afschieten. Ik word wel steeds beter in het inschatten hoelang iets duurt, intuïtie speelt hierbij een grote rol, iets berekenen in tijd kan niet.’

Héél verstandig dat alles is bewaard in een IVH-archief. ‘Van mijn eerste businessdirector kreeg ik het goede advies om sowieso stalen te bewaren, maar ook om van elk verkocht stuk een artist copy te maken, omdat anders bepaalde technieken verloren gaan. Er zijn nog altijd musea en klanten die looks bestellen van tien jaar geleden.

‘Dat we deze expositie in het MAD konden doen met oude stukken is omdat goed archiveren vanaf het begin in ons systeem zit. Als we afhankelijk waren geweest van ‘lenen’ dan had de expositie niet zo uitgebreid kunnen zijn. Als alles weer terugkomt – dat duurt nog even – dan moet ik tegen die tijd een plan hebben om het ergens op te slaan.’

Mode wordt vaak uitgelegd als een reflectie op de maatschappij. Staan jouw creaties eigenlijk niet compleet los van de maatschappij? ‘Ja, over het algemeen wel, in die zin dat  we ook wel speciale klantenlooks maken en projecten doen. Maar collectie-wise en inspiratie-wise denk ik op de héél lange termijn. Ik probeer zowel werk als exposities te maken die nu relevant zijn qua onderwerpen en die mensen over honderd jaar nog steeds aanspreken. De gelaagdheid maakt mijn werk tijdloos.’

THE SKELETON DRESS: FOTO LUIGI & LANGO

Sorry. Mijn fantasie slaat nu even op hol. Is het een idee om een 3D-geprint ontwerp te delen via Open Source, zodat de broncode beschikbaar is voor iedereen? ‘Nee! We maken one-offs. Ik werk vanuit een kunstenaarsvisie en ben helemaal niet bezig met het maken van een product voor zoveel mogelijk mensen. We leven in een wereld waar alles massa is, ik probeer mijn eigen visie te laten zien. Ik geloof in slow fashion als belangrijk alternatief en probeer daarin ook andere ontwerpers te inspireren.

‘In het verleden heb ik wel mensen om me heen gehad die probeerden IVH naar de massa te krijgen, maar ik denk echt op een andere manier. Dat is niet de meest commerciële manier, maar wel de reden dat ik zo’n duidelijk identiteit heb kunnen opbouwen. Er zit zoveel liefde, toewijding en tijd in mijn stukken, dat maakt ze bijzonder en exclusief. En een expositie zoals in Parijs is een heel mooi voorbeeld van een platform waarin iedereen kan genieten van IVH.’

Hoe voorkom je dat sleur ontstaat in je werk? ‘Nou, ik denk dat sleur op bepaalde punten juist goed is. Ik zou sleur dan meer ritme noemen. Ik heb best wel wat ritme in mijn leven,  dat is fijn. Ik denk dat ritme sleur wordt als het de inspiratie of mijn flow in de weg zit. Dat ligt natuurlijk vaak aan tijdsgebrek, maar ik denk dat het niet snel zal voorkomen. Ik bedoel, ik ben met zoveel verschillende disciplines en projecten bezig en zoveel soorten technieken. Dan kan je niet echt bored door raken, toch?’

Heb je weleens moeite met het halfjaarlijkse showritme? ‘Ik heb mode altijd als een kunstvorm gezien en als ik kijk naar kunstenaars, muzikanten en artiesten, die werken aan iets en brengen het pas uit op een moment dat het af is. Dat is de manier waarop ik het liefst zou werken. Dat je verder de diepte in kan gaan. Ja, ik sta inmiddels op een punt dat ik me dat misschien zou kunnen veroorloven en ben daar wel over aan het nadenken.’

De slotvraag. Speelt in de belevingswereld van Iris van Herpen fantasie de hoofdrol? ‘Ik denk het wel. Al vind ik fantasie een beetje ongrijpbaar woord. Verbeeldingskracht klinkt concreter. Verbeeldingskracht voedt mijn levensenergie. Het mooie überhaupt van een creatief beroep is het scheppen – uit het niets – van een nieuwe realiteit, puur en alleen uit verbeelding. Dat is zo’n kracht als je dat ontdekt bij jezelf.

‘Ik denk dat mensen dat al van jongs af aan moeten leren kennen. En niet alleen om in een creatief beroep te uiten, maar die kracht te gebruiken in alles wat ze gaan doen in het leven. Ik heb zelf geen kinderen, maar mensen die ze wel hebben: het is zó belangrijk om kinderen die krachten te laten ontdekken.’

Iris van Herpen: Sculpting The Senses. T/m 28 april in het MAD, Parijs. Daarna reist de expositie door naar Australië, Singapore en Rotterdam. Boek: Sculpting The Senses, Uitgeverij Lannoo €65. Terralannoo.nl

Vorige
Vorige

MIRROR MIRROR #18 IS UIT!

Volgende
Volgende

MADE IN JAPAN: GARANTIE VOOR CREATIVITEIT