LEVEN MET EEN EETSTOORNIS

David Samwel (1994) is in Thailand geboren en kwam in 1996 met alleen de naam Singha – Thai voor ‘leeuw’ – naar Nederland. Hij is de auteur van het boek Sterk als een leeuw, waarin hij zijn verhaal vertelt over zijn ervaring met adoptie en anorexia nervosa. In deze zesdelige columnreeks deelt hij zijn inzichten over het leven met een eetstoornis. Deel I.

Helemaal terug naar het begin. Wat precies mijn eerste herinnering is weet ik niet, net zoals veel anderen dat niet weten. Er komt een moment dat we ons een korte flits kunnen herinneren, een bepaalde kleur of dat we voor het eerst een geur bewust roken, of dat we ons voor het eerst beseften dat anderen wezens ook kunnen praten en dat dat soms best luid kan zijn. Die kleine bewustwordingen blijven ons bij. Ze maken soms dat we voor altijd een voorkeur blijven houden voor een bepaalde kleur of persoon in ons leven. Als kind gaan deze momenten onbewust langs je heen. Op latere leeftijd vinden we het vanzelfsprekend dat ze er zijn geweest. We lachen erom - ‘Weet je nog dat je als kind altijd moest lachen als opa zijn dierengeluiden maakte?’ - en halen deze herinneringen op uit ons geheugen.

En dan is er een stukje dat nog verder teruggaat. Onze geboorte. We weten waar dat gebeurde, het tijdstip en wie erbij waren, omdat het ons wordt verteld. Er komt een naam op een geboortekaartje en we vieren het jaarlijks met terugkerende tradities.

En die naam, die had ik juist niet.

Het is alsof mijn geboorte nooit heeft plaatsgevonden. Ik ken niet mijn naam, het tijdstip, de datum of de plek. Want mijn leven begon pas op de trappen van een Thaise tempel, waar ik op een vroege ochtend ben gevonden. Ze brachten naar het politiebureau, daarna naar het ziekenhuis, terug naar het politiebureau en ten slotte naar het plaatselijke weeshuis. Ik was ondervoed. Ruim een jaar later haalden mijn nieuwe Nederlandse ouders me daar op, inmiddels bijna twee jaar oud. Ik liep, brabbelde Thai en had al een behoorlijke persoonlijkheid opgebouwd, afgaand op de videobeelden van mijn ouders, waarop is te zien dat ik zonder na te denken het zwembad in sprong en plompverloren naar de bodem zonk, met een verschrikte moeder achter me aan.

De eerste jaren kunnen voor een mens zo vormend zijn, dat je je er heel je leven mee te maken blijft hebben. Soms is het iets erfelijks dat onze levensloop bepaalt. Soms een ervaring die ons vormt en waardoor we bepaalde, soms onverklaarbare, gewoontes meekrijgen. Bij mij was het dat laatste... maar erfelijke gevolgen heeft het wel. Er is tenslotte inmiddels gebleken dat ondervoeding kan leiden tot een gen in je lichaam dat beter resistent is tegen het gevoel van honger. En dat kan in sommige gevallen resulteren in een eetstoornis. Ik was zo’n geval.

Hoe zeer ik in het dagelijkse leven ook probeerde aan mezelf te bouwen, tegelijkertijd was ik mijzelf aan het afbreken. Het was niet zozeer de angst om ‘dik’ te zijn. Het was een manier om te kunnen overleven. Om te kunnen omgaan met dat onbekende verleden. Zo probeerde ik een draai te geven aan het feit dat er nu eenmaal niets bekend was over mijn verleden: ik schepte een gat in mijzelf. Zielig vond ik mezelf nooit, wanneer ik naar het plafond lag te staren met een lege maag.

Ik wilde het lege gevoel juist zijn gang laten gaan, de almaar draaiende wereld loslaten en puur in

het hier en nu raken. Een levensgevaarlijke methode, natuurlijk, omdat er geen eindstation aan zit. Telkens liet ik mezelf een stapje dieper zakken. Begreep ik wat ik aan het doen was? Nee. Die puzzelstukjes had ik nog niet gelegd als kind, tiener of jongvolwassene. Dat kwam later. Op het moment zelf was er alleen de leegte, en dat werd bijna mijn einde.

Sommige mensen lopen met hun ziel onder hun arm. Ik liep dat met mijn maag.

Vorige
Vorige

  KEITH HARING X PANDORA

Volgende
Volgende

  BALENCIAGA ♥ FERRY SCHIFFELERS