Max Zara Sterck showt 30 augustus tijdens de Amsterdam Fashion Week 2023. Dit mag dan wel haar debuut zijn, maar onervaren is Max Zara Sterck van het gelijknamige vrouwenlabel, allerminst. In 2015 studeerde Sterck af aan de modeafdeling van ArtEZ Arnhem met een collectie geïnspireerd op het lichaam in beweging. Dit uitgangspunt is onveranderd gebleven, maar kreeg inmiddels een diepere betekenis. Tijdens haar modestudie liep Sterck stage in Londen bij JW Anderson in 2014. Na haar afstuderen ging ze aan de slag bij La Perla als junior-designer en vervolgens als rechterhand van de creatieve director. Ze werkte vervolgens voor het sustainable merk Zilver en tot 2021 een jaar voor Alexander McQueen in Londen.

Was het na je afstuderen duidelijk voor jou dat je door zou gaan op het zelfde thema? Ik denk onbewust wel ja, want ik was tevreden met wat ik had gemaakt, en ik wilde meer.

Waarom is bewegingsvrijheid zo belangrijk? ‘Als voormalig professioneel turnster heeft het lichaam altijd centraal gestaan voor mij. Dit bewustzijn van het lichaam en in het in beweging zijn, is ingebed in het DNA van het merk. Tijdens het turnen moesten bodysuits aanvoelen als tweede huid en nooit in de weg zitten tijdens het turnen. En ik denk dat ik zo onbewust ook naar bewegingsvrijheid zoek in mijn kledingstukken, wat vooral een must is met lichaamsvolgende ontwerpen.’

Je ontwerpen zijn erg body conscious en revealing. In hoeverre hangt dit samen met het tijdsbeeld? ‘Ik ben geïnspireerd door de schoonheid van het vrouwenlichaam, en accentueer dit in mijn kleding. Met mijn typerende, diagonale silhouet, benadruk ik de natuurlijke vormen driedimensionaal. Ik zou trouwens eerder zeggen dat de kleding lichaamsvolgend is, in plaats van body conscious of onthullend.

Ik denk dat lichaamsbewustheid en onthulling zeker deel uitmaken van het huidige tijdsbeeld, waarin inclusiviteit en diversiteit van lichamen belangrijke topics zijn.’

Toen je afstudeerde in 2015, was duurzaamheid toen een topic op de academie? ‘We hadden geen vakken over duurzaamheid, maar we leerden wel over de kwaliteit van materialen en het maakproces.’

Hoe belangrijk is duurzaam produceren voor je klanten? ‘Mijn afnemers zijn een aantal luxe Italiaanse en Amerikaanse retailers met hoge kwaliteitseisen. Dat is terug te zien in de pasvorm en de materialen. Winkels vragen altijd naar de kwaliteit van de materialen en het land van productie. Dus ja, in dat opzicht zijn ze geïnteresseerd in duurzaamheid. Ikzelf vind dat duurzaamheid en milieuvriendelijkheid vanzelfsprekend zijn, voor het ondernemen en het ontwerpen.’

Je verwerkt bijzondere stoffen, laat je die zelf ontwikkelen? ‘Ja. Elke keer weer was het een zoektocht, want ik wil kennelijk altijd het onmogelijke. De eerste keer dat ik een materiaal liet ontwikkelen was tijdens mijn afstudeerjaar, ik was geselecteerd door het Textielmuseum en had geweven stoffen ontworpen van natuurlijke materialen waarin ik beweging probeerde te vangen. Tijdens mijn werkervaring bij Zilver heb ik veel gewerkt aan de ontwikkeling van milieubewuste stoffen. Voor mijn eigen collecties ben ik tot nu toe samenwerkingen aangegaan met Induo en Swedish Stockings. Met de milieuvriendelijke stoffen heb ik vervolgens een capsule-collectie ontworpen.’

Je werkt met deadstock, hoe ideaal is dit? ‘Deadstock is een verantwoorde manier van inkopen, omdat er zo minder afval overblijft. Deadstock geeft mij ook de mogelijkheid om prachtige stoffen van Italiaanse stofbedrijven in te kopen, normaliter zijn de minimale hoeveelheden te groot voor mij om af te nemen. Maar het beperkt je keuze in materialen en kleuren, en mocht de daadstock op zijn, is het niet meer na bestellen.’

Een jaar geleden deed je mee aan London Fashion Week, dit jaar had je een presentatie in Milaan en nu ga je showen tijdens de Amsterdam Fashion Week. Je zet in op een brede afzetmarkt? ‘Toen ik mijn eigen merk begon, wist ik nog niet goed waar het hoorde: bij kunst, design, performance of mode. Ik ging dus experimenteren met afzetmarkten. Mijn werk raakt nog steeds al deze disciplines, maar ik maak kleding en het heeft gewoon een tijdje geduurd voordat ik mezelf durfde te laten zien in de modewereld.

‘Ik heb 5 jaar in Londen gewoond. In eerste instantie vanwege mijn werkgevers en vervolgens omdat daar veel support is voor opkomende ontwerpers. Ik heb veel ervaring opgedaan, ook tijdens de London Fashion Week met een digitale show en heb er nog steeds een Pr-agency. Londen, Parijs en Milaan, hebben me het vertrouwen gegeven dat er een plek voor mij is in de mode-industrie. Sindsdien focus ik me daar volledig op; met kunst, performance en design om mijn visie en missie uit te dragen.’

Waarom is showen in Amsterdam belangrijk voor je? Wat zijn je verwachtingen? ‘Ik heb me nooit echt verbonden gevoeld met Nederland of Amsterdam, persoonlijk niet maar ook niet qua ontwerpvisie. Ik had het gevoel dat Nederlanders mijn ontwerpen te sensueel of te vrouwelijk zouden vinden. Ik realiseerde me later dat de botsing tussen mijn ontwerpen en de Nederlandse mentaliteit juist iets is dat ik wil aanpakken. Waar ik eerst de functionele en praktische mindset van Nederland verafschuwde, zie ik nu dat die concepten onbewust onderdeel uitmaakten van mijn ontwerpproces.

‘De volgende stap is Nederlandse vrouwen te overtuigen dat je je door kleding zowel comfortabel als sensueel en sterk kan voelen. Om deze reden voelt het eigenlijk heel fijn om nu de focus op Nederland te leggen. Om je andere vraag te beantwoorden: ik heb nog geen verwachtingen, maar voel vooral dat ik wil bijdragen aan een bewustwording voor, door en over vrouwen en kleding in Nederland.’