MARINE SERRE OVER DUURZAAMHEID:‘ER IS ZOVEEL MEER DAT WE KUNNEN DOEN’
In een wereld die wanhopig iets probeert te doen aan klimaatverandering en overtollig afval is Marine Serre een voorbeeld voor de modesector. Upcycling hoorde al bij haar leven toen ze opgroeide. ‘Upcycling mag niet slechts voor een beperkt aantal mensen beschikbaar zijn.’ Door Jesse Brouns in Parijs.
Als gast van Pitti Uomo in Florence showde de Franse ontwerper Marine Serre afgelopen zomer voor het eerst een mannencollectie. Het is opnieuw een stap voorwaarts voor Serre, een onafhankelijke ontwerper die upcycling naar een hoger niveau tilde en er high fashion en de kern van haar merk van heeft gemaakt.
Marine Serre groeide op in een landelijk dorpje in de regio Limousin in Midden-Frankrijk en was een groot deel van haar jeugd een wedstrijdtennisser. Een carrière als spraakmakende modeontwerper had ze nooit gepland. Toch bezat ze tegen de tijd dat ze 15 was een uitgebreide garderobe met prachtige kleding, afkomstig van rommelmarkten en tweedehandswinkels.
Het is een heldere, vroege lenteochtend in Parijs als Serre herinneringen ophaalt aan haar overwegend gelukkige jeugd. ‘We hadden geen geld’, zegt ze, ‘maar mijn moeder kleedde zich heel, heel goed. Ze vond al die mooie spullen vaak voor twee of drie euro.’ Haar grootvader werkte als tweedehandshandelaar en bracht een groot deel van zijn tijd door met het sorteren van afgedankte spullen. Zo leerden generaties in het gezin de waarde zien van wat op het eerste gezicht waardeloos leek. Upcycling hoorde al bij Serre’s leven toen ze opgroeide in dat dorpje. Er waren geen winkels in de buurt en de dichtstbijzijnde stad lag op 40 minuten afstand. ‘Het is onvermijdelijk’, zegt ze, ‘je houdt dingen vast, gebruikt ze zo lang mogelijk, repareert ze indien nodig – en dat is wat we deden.’
LEES VERDER ONDER DE FOTO
‘Als tiener heb je een bijzondere relatie met je kleding’, zegt Marine Serre. ‘Kleding weerspiegelt je persoonlijkheid – wat je over jezelf wilt zeggen – ook al is dat niet noodzakelijk wie je bent. Kleding verbindt je met de cultuur, met de wereld om je heen, met de mensen om je heen, met de stam waarvan je deel wilt uitmaken.’ Ze vertelt dat verkleden op de een of andere manier voelde als theater, en ze voelde dat het iets was waar ze goed in was.
Maar meestal tekende ze vogels en naakte lichamen. ‘Ik was geïnteresseerd in toegepaste kunst, in functionaliteit, dus tekende ik ook stoelen en voorwerpen.’ Ze studeerde eerst in Marseille, in Zuid-Frankrijk. Haar ouders moedigden haar aan en zeiden dat ze altijd naar huis kon komen als ze zich op de een of andere manier ongelukkig voelde – wat haar opluchtte. Ze bloeide.
Na Marseille verhuisde Serre naar Brussel, waar ze haar collectie vintage kleding verkocht om het inschrijvingsgeld te betalen voor de modeafdeling van de beroemde kunstacademie La Cambre. ‘Wat er daarna met mij gebeurde, was niet gepland. Ik probeerde gewoon betekenis te geven aan wat ik deed en wilde gaan doen. Uiteindelijk kwam het allemaal goed en werd ik modeontwerper. Maar ik was nooit het meisje dat jurken maakte voor haar Barbie en droomde van een glamoureuze carrière in de mode. Ik droomde er vooral van om dierenarts te worden. Ik wilde de wereld redden.’
LEES HET HELE INTERVIEW IN MIRROR MIRROR #19