WARDROBE STATEMENT: INTERVIEW MET RONALD VAN DEr KEMP
‘De nieuwe generatie eist duurzame mode’
Ronald van der Kemp maakt onder de merknaam RVDK internationaal furore met duurzame demi-couture en couture gemaakt van restmateriaal. Een interview over het moment dat niets hem in de mode meer raakte maar ook over hoe vervolgens vintage hem inspireerde tot het opzetten van zijn circulaire modelabel.
Ik zit met Ronald van der Kemp in zijn kantoor aan de Herengracht, en kijk rond. “Het is hier nogal een eh…”
Ronald: “Ja een troep! Ik kan niet werken in een nette ruimte, het is hier altijd een mess – met collages, ontwerpen, stofstalen, boeken en aantekeningen.”
De kamer ernaast staat vol kledingrekken en is een soort van showroom. Hier hangen eerder getoonde RVDK Wardrobes van nummer 1 tot en met Wardrobe 13. Nummer 14 hangt bij het RVDK pr-bureau in Parijs, waar Van der Kemp twee keer per jaar showt tijdens de haute couture week.
RONALD, JE KLEEDT ONDER ANDERE CÉLINE DION, MICHELLE OBAMA, LADY GAGA. VIND HET VERVELEND ALS IN ELK INTERVIEW DIE CELEBRITIES WEER OPDUIKEN?
“Nee hoor. Het zet de toon; waar ik sta als ontwerper. Dat mensen denken van ‘oké qua bekendheid zit het wel goed.”
Ronald van der Kemp studeerde in 1989 af aan de Rietveld Academie. Hij ging vervolgens aan de slag als ontwerper in New York (o.a. Bill Blass), verhuisde jaren later voor een droombaan naar Parijs (Guy Laroche, Céline) om op een dag weer te landen in Amsterdam, waar hij in 2015 op zijn vijftigste een vliegende start beleefde met RVDK. Met zijn kenmerkende flamboyante stijl kleedt hij talloze beroemdheden.
GOED, WE GAAN BEGINNEN! IN PLAATS VAN TRADITIONELE COLLECTIES, ONTWERP JIJ WARDROBES, WAT ZIJN DAT PRECIES?
“Garderobes. Omdat een garderobe iets blijvends is. De Wardrobes die ik jaren terug al maakte, leen ik nog steeds uit voor shoots of aan sterren. Dat kan want RVDK-ontwerpen zijn uniek en niet seizoengebonden. Het hechten aan kleding is voor mij heel belangrijk, daar komt ook het wardrobe-principe vandaan.
“Bij elke Wardrobe betrek ik altijd een goed doel, zoals Carpet of Life. Een organisatie die van kleding van overleden mensen tapijten maakt. Van kledingresten heb ik een jas gemaakt die oogt als een bontjas, het is een anti-bontstatement. Bont is gelukkig al taboe in de mode, maar het alternatief fake fur is nog veel erger! Mijn jas heeft de uitstraling van een bontjas, maar is dus gemaakt van restafval.”
WAAROM WIL JE ALLEEN KLEDING MAKEN VAN RESTAFVAL, HOE KWAM JE OP DAT IDEE?
“Toen ik jaren geleden in New York was voor een shoppingtrip raakte alle kleding die ik zag me niet meer. Het kwam simpelweg niet binnen. Ik bezocht ook Marlene Wetherell, een winkel die vintage couture verkocht. Ah, dacht ik, dat is kleding met een verhaal, een gevoel, soms met een imperfectie omdat het gedragen was. Dat gevoel sprak mij, dat wilde ik maken! Voor een denkbeeldige excentrieke vrouw met een leuke smaak. Gemaakt van alle mooie stoffen en fournituren die ik gedurende mijn carrière had bewaard. Uiteindelijk ben ik vanuit die beperking blijven werken. Later ging ik stof opkopen van modehuizen of gesloten fabrieken met vintage stoffen.”
JE WIST ZEKER DAT JE NIET HET ZOVEELSTE MODEMERK WILDE OPZETTEN. HOE BEN JE BEGONNEN?
“In het begin verkocht ik wel aan winkels, de meest prestigieuze zelfs. Van Bergdorf Goodman, Bijenkorf tot online via Net-a-porter. In het begin was het heel leuk want dat voelde als een bevestiging dat je bij de groten hoort. Maar op een gegeven moment kreeg ik weer te maken met dingen die ik spuugzat was, zoals overconsumptie. Winkels gingen me vragen: kun je zo’n jurk maken, want die verkoopt heel goed. Dan ‘buig’ je naar de winkels toe. Ik ontdekte dat ik tegen mijn eigen principes in zat te werken omdat sommige van mijn ontwerpen tóch soms afgeprijsd in een outlet waren beland. Ik werd daar erg ongelukkig van. Als reactie ben ik limited editions gaan maken, maar in die grote warenhuizen sneeuw je onder als klein merk.
“Toen besloot ik over te gaan op couture en demi-couture en vanaf dat moment had ik alles echt in eigen hand. Ook lastiger, want moeilijker om klanten te bereiken.
“Ik focus me op couture voor onder andere celebrities die exclusiviteit willen, een handgemaakt kledingstuk. Ik verkoop ook demi-couture, dat is meer toegankelijk en betaalbaarder, een soort ready-to-wear, maar nog wel exclusief en maatwerk. Elke look is een statement. Ik maak geen basis looks.”
“Ons motto is vanaf het begin New Ethics in Luxury Fashion, dat gaat over verschillende dingen in de mode: van duurzaamheid tot diversiteit. Dat zit in het RVDK-dna. Ik hou het puur en eerlijk, ik kom niet met een krampachtig verhaal dat niet klopt zoals andere merken doen - ook goed hoor die overcompensatie - maar het moet wel in het systeem van het merk zitten, anders werkt het niet.
“Duurzaamheid en diversiteit. Het publiek – vooral de nieuwe generatie - eist het gewoon nu. Voor hen is het normaal. Het moet geen issue zijn. Eigenlijk vind ik het nu weer heel vermoeiend om het daar over te hebben. Omdat ik denk: dit is wat ik doe, klaar! Iedereen zou het zo moeten doen. Duurzaamheid moét onderdeel worden van je leven. Ik zou niet anders kunnen en begrijp niet dat mensen op een hele verkwistende manier met mode omgaan. Het is heel egoïstisch. Neem grondstoffen, dat is echt een enorm probleem. Niet alleen in mode, denk aan kobalt in iPhones en Tesla’s. Grondstoffen zijn een enorm probleem, we moeten het doen met wat we hebben. En daar het mooiste van maken.”
KWAMEN KLANTEN METEEN AF OP HET DUURZAAMHEIDSVERHAAL?
“Nee hoor. Nog steeds niet per se. Sommige klanten kopen RVDK omdat ze het mooi vinden en anders dan wat er al is. Andere klanten kopen het wel omdat het duurzaam is, zoals Emma Watson die voor een Golden Globe speciaal RVDK wilde dragen. Duurzaamheid is niet voor iedereen de drijfveer om RVDK te gaan dragen. Het is ook goed zo, want iedereen is het zat om verteld te worden wat ze wel en niet mogen.”
BEN JE ALTIJD BEGAAN GEWEEST MET HET MILIEU?
“Op de Rietveld Academie ging mijn afstudeerscriptie over natuur, milieu en mode. Bijzonder hè. In mijn afstudeercollectie zaten in 1989 al hergebruikte dingen – dat heet nu upcyclen. Voor RVDK wilde ik niet upcyclen – al heb ik dat wel eens gedaan met Levi’s en legerbroeken. Nee, er waren vroeger geen ontwerpers die mij beïnvloedden. Ik ben overigens geen mode-activist, dat zit gewoon niet in mij, ik sta echt niet op de bres voor het milieu.”
IS DAT NIET NODIG?
“Het is fijn als mensen het wel doen, maar ik doe het op mijn manier. Met waar ik goed in denk te zijn: het maken van mode als statement. Daardoor bereik ik veel mensen. Vooral als een wereldster als Celine Dion een RVDK-pak draagt gemaakt van gerecyclede denim. Dat haalt de headlines online.”
ALS JE TERUGBLIKT OP JE CARRIÈRE, WAAR KIJK JE DAN MET PLEZIER OP TERUG?
“Mijn baan bij het Amerikaanse Bill Blass, dat was in Amerika een legendarische ontwerper. Hij heeft mij gevormd, bijvoorbeeld op vlak van diversiteit. Ik zag daar de meest excentrieke klanten, van socialites als de rijke Nan Kempner, van wie haar vader zei: ‘je bent niet knap dus je moet iets doen zodat je opvalt’.
“Een andere klant was operazangeres Jessey Norman, een omvangrijke vrouw met personality, als zij binnenkwam viel mijn mond open. Ik zag daar vrouwen als types, waarvoor mensen zich omdraaiden. Geweldig toch dat iemand zoveel uitstraling krijgt door mode en de manier van het dragen ervan.”